VAST VOEDSEL

De meeste kinderartsen zijn het erover eens dat vast voedsel rond de leeftijd van 4-6 maanden kan worden gestart. Echter, als je baby’s te vroeg geboren zijn of hun hoofdje nog niet goed overeind kunnen houden, dan kan de kinderarts aanraden iets langer te wachten. Praat in ieder geval met je kinderarts voor je met vast voedsel begint.

In dit hoofdstuk noemen we wat suggesties om de overgang naar vast voedsel plezierig en makkelijk te laten verlopen.

~ Zet je kleintjes goed neer door ze naast elkaar in hun maxi-cosy’s op de grond te zetten. Waarschijnlijk zullen ze nog te klein zijn om in echte kinderstoeltjes te zitten als ze beginnen met vast voedsel. U kunt voor de maxi-cosy’s gaan zitten en gemakkelijk uw baby’s te eten geven.

~ Als je kindjes wat ouder zijn en zonder steun kunnen zitten, zet ze dan in een kinderstoeltje of tafelzitje (stoelen die aan een tafel kunnen worden bevestigd).

~ Laat je baby’s tijdens het eten nooit alleen.

~ Vanaf 4 maanden kun je je kind pap gaan geven. De eerste pap maak je met rijstebloem. Rijstebloem is glutenvrij en licht verteerbaar. Maak van één fles-/borstvoeding een papvoeding (liever niet veel vaker omdat rijstebloem extra calorieën bevat en de ontlasting harder kan maken). Je kunt enkele eetlepels rijstebloem door de (opvolg)melk of afgekolfde borstvoeding mengen (de juiste dosering staat op het pak). Rijstebloem kan zowel uit de fles als van een bord gegeven worden. Het is goed je kind zoveel mogelijk te stimuleren van een lepeltje te eten zodat de mondspieren goed geoefend worden. Vanaf 6 maanden kun je beginnen met pap van granen die gluten bevatten. Ook een fruithapje is goed. Bij het consultatiebureau kunnen ze hier meer informatie over geven.

~ Rijstebloem wordt opgevolgd met de introductie van groente en fruit. Praat met de kinderarts voordat je verder gaat.

~ Wees niet verbaasd als het meeste eten dat je in hun mondjes stopt er meteen weer uit komt. Het duurt even voordat je baby weet hoe hij zijn tong moet gebruiken om te slikken.

~ Probeer niet om een voeding in te passen tussen andere dingen die je misschien moet doen. Wees erop voorbereid dat het even duurt. Een baby starten op vast voedsel kan in aanvankelijk lang duren omdat het tijd kost voor ze aan de nieuwe structuur en smaak van vast voedsel gewend zijn.

~ Gebruik een kom en een lepel voor iedere baby afzonderlijk in plaats van slechts één kom en lepel te gebruiken voor beiden. Dit verkleint het risico dat je een eventuele infectie van de ene op de andere baby overbrengt.

~ Begin met beide baby’s hetzelfde voedsel te geven. Zo kun je, als een van beiden overgevoelig of allergisch wordt, beter onthouden welk soort voedsel daar aanleiding toe gaf.

~ Schrijf op welke voeding je baby’s hebben gehad en of ze daar overgevoelig voor waren.

~ Als een of beide kinderen een bepaalde voedselallergie ontwikkelen, wacht dan een week of langer voor je dat type voedsel weer probeert. Geef ze in de tussentijd voedsel dat ze makkelijk verdragen. Neem in ieder geval contact op met de kinderarts bij een voedselallergie, zodat hij op de hoogte is of misschien instructies kan geven

~ Twee hongerige schreeuwende baby’s voeden is lastig, maar het kan. Blijf kalm en maak hun eten klaar. Geef de ene baby een paar hapjes en dan de andere een paar. Blijf dit zo doen en ze worden al snel rustig, omdat ze allebei wat in hun maag hebben.

~ Het is minder stressrijk om de baby’s een voor een te voeden. Geef de baby die het meest honger heeft eerst, terwijl je de ander op de vloer met een speelgoedje bezighoudt, en wissel het dan af. Een ander idee is om hulp in te schakelen, zodat je allebei een baby kunt voeden.

~ Als een van de kleintjes niet geïnteresseerd lijkt in een maaltijd of tekenen geeft dat hij genoeg heeft gehad (door zijn hoofd weg te draaien of zijn mond dicht te houden), probeer dan niets te forceren. Blijf de andere baby voeden, en onthoud dat ze individuen zijn en dat de een meer eet dan de ander of het eten misschien lekkerder vindt.

~ Veel baby’s hebben liever oranje groenten (worteltjes) dan groene (boontjes, broccoli). Om ze te helpen de groene groenten te eten, kun je proberen een klein beetje groene groenten te vermengen met een groter deel oranje groenten. Zorg wel dat ze beide types groenten goed verdragen.

~ Geef vruchtensap of water in een tuitbeker in plaats van een fles. Aanvankelijk zullen ze hier wat problemen mee hebben, maar ze hebben het snel door met wat tijd, oefening en geduld. Doe eerst alleen kleine beetjes drinken in de beker. De beker helpt ze ook gemakkelijker de fles te ontwennen. Een tuitbeker zonder lekstop is in het begin gemakkelijker voor ze dan een anti-lek beker.

~ Zodra je baby’s goed kunnen zitten en vast voedsel gewend zijn, kun je ze zelf laten eten. Het is dan wel niet leuk om drie keer per dag twee puinhopen op te ruimen, je baby’s moeten toch leren zelf te eten. Ze moeten ook leren dat etenstijd leuk is, zodat er geen problemen mee ontstaan. Leg plastic of kranten onder hun stoel en gebruik grote slabbetjes om de rommel te beperken.

~ Het is natuurlijk leuk om je kind te verwennen met iets lekkers. Maar pas op verstikkingsgevaar, vooral als je begint tussendoortjes te geven (zoals liga of een stuk banaan). Geef ze voedsel dat makkelijk oplost in de mond of dat met het tandvlees gekauwd kan worden. Geef je kleintjes niets dat makkelijk in de luchtpijp terecht kan komen, zoals rozijnen, popcorn, nootjes, erwten, of rauwe groenten. Geschikte tussendoortjes zijn speciale kinderkoekjes, biscuitjes, broodkorst, soepstengels, rijstewafels, crackertjes of een stukje fruit. Zorg wel dat de rest van de maaltijden niet in het gedrang komt door teveel tussendoortjes. Geef liever niet vaker dan vier keer per dag iets tussendoor.

~ Als je niet weet wat je moet doen als iemand stikt, volg dan een cursus EHBO.

[ TERUG ]