DE KANS OP EEN TWEELING / MEERLING

Sinds een aantal jaren neemt het aantal meerlinggeboorten in Nederland absoluut en relatief toe. Stijging van de leeftijd waarop vrouwen in Nederland kinderen krijgen en behandeling van verminderde vruchtbaarheid hebben invloed op deze toename. Uit onderzoek is gebleken dat vrouwen van 35 tot 39 jaar driemaal zoveel kans hebben op een spontane meerlingzwangerschap dan vrouwen jonger dan 20 jaar.
Deze stijging wordt veroorzaakt door een toename van twee-eiige tweelingen. Het aantal eeneiige tweelingen is vrij constant. Ongeveer 15-30 % van de tweelingen, 60 % van de drielingen, 90 % van de vierlingen en vrijwel alle grotere meerlingen ontstaat na behandeling van verminderde vruchtbaarheid. Omdat bij IVF in principe maar twee bevruchte eicellen worden teruggeplaatst, zal het aantal meerlingen als gevolg van deze behandeling afnemen.

Meerlingen komen vaker in bepaalde families voor. Onderzoek laat zien dat het krijgen van een twee-eiige tweeling erfelijk is. Een vrouw die spontaan zwanger is geworden van een twee-eiige tweeling heeft bij iedere volgende zwangerschap 10 % kans om weer een tweeling te krijgen. De kans dat haar dochten een tweeling krijgt is 5 %.

Zonder vruchtbaarheidsbehandeling is de kans op een meerling:
Een tweeling: 1 op 80 bevallingen
Een drieling: 1 op 80ˆ2 (=6.400) bevallingen
Een vierling: 1 op 80ˆ3 (=512.000) bevallingen
Een vijfling: 1 op 80ˆ4 (=40.960.000) bevallingen

Voor zover we nu weten heeft de vader geen invloed op het krijgen van een meerling. Wel kan hij, indien er aan zijn kant twee-eiige tweelingen in de familie voortkomen, deze erfelijke eigenschap overdragen op zijn dochters, die op hen beurt een grotere kans hebben op een twee-eiige tweeling. Ook een zoon kan deze eigenschap van zijn vader meekrijgen en overdragen op zijn dochters.

Sinds 1900 ligt de tweelingfrequentie in de meeste Europese landen gedurende de eerste 60 jaar van de vorige eeuw (1900-1999) eeuw tussen de 12 en 14 per 100 zwangerschappen. Na 1960 is er in Nederland (net als in de meeste Westerse landen) een zeer plotselinge en snelle daling van de tweelingfrequentie van 10 op de 100 geboortes in 1975. tussen 1975 en nu stijgt de tweelingfrequentie tot 18 per 1000 geboortes.

Het aantal tweelinggeboortes vertoont aanzienlijke verschillen over de wereld. In een Oost-Aziatisch land als Japan komen niet meer dan ongeveer 6 tweelingen per 100 zwangerschappen ter wereld, terwijl in Nigeria gemiddeld 40 tweelingen per 1000 zwangerschappen worden geboren.

In Nederland werden de laatste vijf jaar gemiddeld per jaar 3177 tweelingen, 86 drielingen en 1 vierling geboren. De laatste vijfling werd in 1992 geboren. Zeslingen komen nauwelijks voor. 1977 is in Leiden een zesling geboren; één kindje is na 3 weken overleden.