~ Je hebt altijd een speelkameraadje bij de hand.
~ Je hebt iemand aan wie je altijd alles kunt vertellen.
~ Je kunt altijd op elkaar rekenen.
~ Het geeft je een optimaal wij-gevoel.
~ Tweeling zijn geeft je een basisgevoel.
~ Je hebt aan een half woord voeldoende om elkaar te begrijpen.
~ Je weet dat je er altijd voor elkaar zult zijn.
~ Je tweelingbroer of -zus voelt het meteen aan als er iets met je is.